Jodenvervolgingbedum.nl

Zij waren joods en mochten niet bestaan.

Willem Hoemoet en Hielke van der Heide.

Ten tijde van de oorlog waren Homoet en Van der Heide in dienst bij de Marechaussee. Zij kregen in het najaar van 1942 van het bevoegde gezag opdracht om Jozef en Reina Meijer op te halen en te arresteren. Dat deden zij niet. Ze waarschuwden het echtpaar Meijer en vertelden dat ze moest vluchten.

Dat betekende ook dat hun eigen leven niet meer veilig was. Ook zij moesten vluchten en onderduiken. Ze vonden onderdak in Adorp op de boerderij van de Meindert Veltman.

Naar aanleiding van de research over de geschiedenis van Jozef en Regina Meijer bezochten Gerdien (Jonkheer) Veltman en haar man K.Jonkheer destijds onze woning aan de Schultingastraat in Bedum. Ze luisterden naar het verhaal en aanschouwden onze verzameling.
Kees Jonkheer en zijn vrouw Gerdien Jonkheer-Veldman deelden hun herinneringen en schreven twee verhalen.  Zij was de dochter van een heel groot verzetsman. Hij was provinciaal leider van het verzet en woonde op een boerderij in Hekkum.

Door Kees Jonkheer;

In dit  “museum” draait het om het Joodse echtpaar Meijer. Dat is overbekend. Minder bekend is dat ze op dit adres terecht zijn gekomen door het moedige gedrag van Hielke van der Heide en Willem Homoet. Dat waren twee marechaussees: politieagenten op het platteland, die in Bedum en omgeving hun werk hadden.

Op een kwade dag kregen ze alvast te horen wat ze bij hun volgende dienst moesten doen: de Meijers arresteren. Dit zou voor deze Joden zeker het transport naar Westerbork betekend hebben, en van daaruit naar een vernietigingskamp in Midden-Europa. Door een tip van de twee agenten ontsprongen ze, voorlopig, deze vreselijke dans.

Wim en Hielke moesten  zich zelf ook in veiligheid stellen. Op 5 mei 1943 doken ze onder in Adorp, op Hekkum, de boerderij van Meindert Veldman, de vader van mijn vrouw. Haar verhaal komt ook nog aan de orde.
Op die boerderij kregen ze elk een schuilnaam: Wim Hommes en Piet van der Helst. Ze zaten daar wel veilig maar toch hadden ze er een hekel aan. Ze bezorgden hun gastgezin immers last en gevaar. Ze hadden weinig te doen. De clandestiene slacht van een beest was een van de weinige sensaties.

Gelukkig wist Veldman, die veel verzetswerk deed, goede raad. Van Til, verzetsman uit Middelstum en technici die bij de Illegaliteit betrokken waren, legden contact met een groep in Delfzijl, die mensen zoals Wim en Hielke per schip naar Zweden zouden kunnen brengen. Zweden was een neutraal land; vandaar konden ze dan door naar Engeland om met de troepen van Prins Bernhard militair te werken aan de bevrijding van Nederland. Het is er niet van gekomen, verraad en gevaar loerden overal.
Dat was ook zo op Hekkum, waar veel mensen uit de illegaliteit opdoken en soms onderdoken.


Verraden, neergeschoten en gewond...

Geen van hen koesterde enige verdenking tegen Geessien Bleeker, een vrouw van zo’n 23 jaar, die spioneerde voor de Duitsers. Ze ging bij de verzetsgroep door voor Rennie de koerierster.Homoet en Van der Heide


Hielke, die als KP leider op 27 juli met o.a. Wim in Groningen een bevrijdingsactie in Delfzijl aan het voorbereiden was, werd met alle anderen opgepakt. Hielke werd bij die brute actie gewond neergeschoten. Wie schuldig was aan deze overval is wel duidelijk.
Diezelfde dag werd Veldman op zijn boerderij gearresteerd en naar het Scholtenshuis overgebracht; hij hielp onderduikers, had veel landgenoten in plaats van bezetters te eten geleverd en was ook provinciaal leider van de KP geworden. (Scholtenshuis was het
hoofdkwartier van de Duitse geheime politie, red.) Bovendien had hij een deel van de buit (van de overval op het bonkaartenkantoor van Schildwolde) opgeborgen.

Hielke en Wim hadden aan die kraak op 21 juli ook meegedaan. Alle drie werden zij op transport gesteld naar Vught, het enige Nederlandse concentratiekamp naar Duits model. Daar is Hielke van der Heide doodgeschoten op de laatste dag dat het kamp bestond! Het Noord-Brabantse Vught werd begin september 1944 al bevrijd….

Veldman en Homoet werden in die dagen naar het grote concentratiekamp Sachsenhausen bij Berlijn gebracht. Op precies dezelfde dag, 22 februari 1945, zijn ze gestorven in het kamp Bergen-Belsen bij Hannover. Een concentratiekamp zonder gaskamer, maar zo overvol dat overleven daar haast onmogelijk was. Er zijn veel Joden geweest die er heel veel geld voor over hebben gehad om, als ze dan toch gedeporteerd moesten worden, naar Bergen-Belsen te “mogen”. Ze meenden dat ze kans hadden daar vandaan naar Palestina, het beloofde land, te reizen. Daar was inderdaad wel sprake van geweest.
Maar ook de Meijers, die in Auschwitz omkwamen, hebben in dit leven dat mooie land niet gezien…….

Kees Jonkheer, 9 januari 2006

Door Gerda Jonkheer-Veltman.

De ooms uit Bedum.

Ook ik vond het fijn iets meer te weten te komen over die “ooms” dan ik al wist. Veel was dit trouwens niet. Toen ik ze meemaakte was ik nog maar 3 jaar. En na de oorlog heb ik bij ons thuis over die verschrikkelijke tijd niet veel gepraat.

Willem Homoet Willem Homoet

Als peuter moest ik ook al onderduiken.! Maar ik heb na die tijd wel gehoord dat Hielke .en Willem marechaussees uit Bedum waren. Interessant dat ik ze in datzelfde Bedum weer tegenkwam, in het verhaal over het echtpaar Meijer! 
Van der Heide en Homoet waren bij ons op Hekkum ondergedoken. Af en toe speelden ze dan met mij. Steeds weer verstoppertje. Daarbij verborg ik mij steeds weer op het zelfde plekje achter het gordijn. Ze zochten dan altijd eerst heel de kamer af voordat ze mij ‘vonden’. Zo duurde het spelletje langer!

Op een zekere dag was er een derde “oom” (waarschijnlijk Henk Ridder van Ten Boer die mijn vader na zijn arrestatie als KP leider opvolgde) die ook zijn beurt kreeg om mij te zoeken. Nadat ik mij op mijn vaste schuilplek verstopt had, liep hij daar onmiddellijk naar toe en riep triomfantelijk: “Ik heb je al”. Toen riep ik:”Zo moet het niet, je moet me eerst overal zoeken en me dan pas hier vinden”.
Die ooms hebben hier vreselijk om moeten lachen, zij wisten niet dat ik hun spel doorhad. ‘Schuilplek’, ‘zoeken’ en ‘vinden’, wat hebben die woorden in de ‘grote-mensen-betekenis’ door de gebeurtenissen in die jaren voor mij een andere lading gekregen……….

Goed om dit soort herinneringen voor de kinderen van nu levendig te houden. Goed dat Bedum daar zijn aandeel in levert. Ik vond het bezoek aan de Schultingastraat 6 confronterend, maar de moeite waard.

Gerdien Jonkheer-Veldman, 11 januari 2006.